Artikel 6 Beëindiging van het lidmaatschap


Artikel 6
1. Het lidmaatschap eindigt:
    a. door het overlijden van het lid;
    b. door opzegging van het lid;
    c. door opzegging door de vereniging;
    d. door ontzetting.
2. De opzegging dient schriftelijk te geschieden tenminste 1 kalendermaand
    voor het einde van het lopende verenigingsjaar. Indien de
    opzegging niet tijdig is geschied loopt het lidmaatschap door
    tot het einde van het eerstvolgende verenigingsjaar.
3. Een lid is niet bevoegd door opzegging van zijn lidmaatschap een besluit
    waarbij de verplichting van de leden van geldelijke aard is
    bezwaard, te zijnen opzichte uit te sluiten.
4. De opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur in geval
    het lid heeft opgehouden aan de vereisten, door de statuten van de
    vereniging aan de verkrijging van het lidmaatschap gesteld,
    te voldoen, of wanneer het lid zijn verplichtingen jegens de
    vereniging niet nakomt.
5. De opzegging geschiedt schriftelijk onder vermelding van de reden
    waarom en van de datum waartegen wordt opgezegd.
6. Ontzetting kan alleen worden uitgesproken door de vereniging wanneer
    een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de
    vereniging handelt of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
    De ontzetting geschiedt bij aangetekende brief onder vermelding
    van de reden waarom en de datum waarop de ontzetting ingaat.
7. Van een besluit door opzegging door het bestuur op grond dat
    redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden
    het lidmaatschap te laten voortduren en van een besluit tot ontzetting,
    staat de betrokkene binnen 1 maand na ontvangst van de kennisgeving
    van het besluit beroep open op de algemene vergadering. Gedurende
    de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
8. De vereniging geeft het betrokken lid schriftelijk kennis van de datum en
    de plaats van behandeling van het beroep door de algemene vergadering.
    Het lid wordt in de gelegenheid gesteld bij de behandeling van het
    beroep aanwezig te zijn en zijn standpunt kenbaar te maken.
    Het lid mag zich bij de behandeling van het beroep laten bijstaan
    of vertegenwoordigen door een raadsman.
9. (Wanneer het lidmaatschap in de loop van een verenigingsjaar eindigt
    blijft de jaarlijkse bijdrage verschuldigd, tot het tijdstip
    waarop het lidmaatschap eindigt.)


Vorige pagina